In oktober deed ik weer mee aan de Verteldriedaagse op Terschelling. Uit Nederland en België komen daar mensen samen die zich willen bekwamen in het vertellen van verhalen. De groep bestond uit beginners tot ver-gevorderden. Iedereen kreeg coaching op eigen niveau door ervaren vertel-docenten van de Vertelacademie. Je ontving ook tips van je medegroepsgenoten. Eind van het weekend vertelde elke deelnemer een verhaal, dat veelal in dat weekend ontstaan en gevormd was. Ik merkte dat wat ik leerde veel raakvlakken heeft met mijn trainers vak. In deze blog een greep wat allemaal aan de orde kwam bij het sleutelen aan verhalen.
Structuur van een verhaal
Zoals een cursus een structuur heeft, heeft ook een verhaal een structuur. Aristoteles heeft zeven structuurelementen van een verhaal onderkend, de belangrijkste zijn:
- De expositie (context van het verhaal);
- Het motorisch moment (moment dat het verhaal begint);
- De climax;
- De ommekeer (invloed van climax op hoofdpersonen in je verhaal);
- De afwikkeling (eindbeeld).
Als je even zoekt kan je deze elementen in elk sprookje terugvinden, toch?
Ik merk als trainer dat de ‘’ommekeer’’ en ‘’afwikkeling’’ belangrijk zijn. Als ik niet de tijd neem om me af te vragen hoe de stof bij mijn cursisten valt en wat het effect moet zijn van mijn cursus voor de periode erna, is dat een jammerlijke misser.
Zijn trainers verhalen vertellers?
Een goede verhalenverteller vertelt het verhaal in contact met het publiek. Elke nieuwe keer dat een verhaal verteld wordt is het anders. Dit komt doordat de setting waarin het verteld wordt anders is, maar ook het publiek. Als verteller leer je het publiek echt aan te kijken en daarop te anticiperen. Daardoor kan je een verhaal nooit 100% voorbereiden. Verder is de houding belangrijk: hoe sta je voor je publiek? Wat straal je uit?
Spanningsboog van je publiek is kort. Daardoor duren verhalen meestal 5 tot 15 minuten. Die korte spanningsboog merk ik ook in mijn trainingen. Als ik meer dan een kwartier wil besteden aan een PowerPoint presentatie, heeft dat alleen effect als ik interactiviteit inbouw.
Kunst van het weglaten is ook een topic bij het verhalen vertellen. Een verhaal wordt saai als je alles uit ten treure vertelt en uitlegt. Het publiek moet bij het horen van het verhaal de eigen beelden kunnen vormen.
Een verteller vertelt uit verschillende perspectieven, bijvoorbeeld vanuit een (hoofd)persoon maar ook vanuit de ‘’alwetende verteller’’. Als alwetende verteller sta je als het ware 'boven' het verhaal: je ziet neer op alles wat gebeurt en weet alles van het verhaal, de personages, hun motieven en gedachten. In je verhaal met perspectief spelen kan mooie effecten geven.
Vertellers leren om te gaan met de vertelruimte, bijvoorbeeld in de keuze van de rekwisieten, maar ook in het gebruik van de fysieke vertelruimte zoals de situering van de ramen. Vast onderwerp bij de voorbereiding van een verhaal is het gebruik van dialogen. Welke dialogen gebruik je hoe? Verder denkt de verteller na over flashforwards en/of flashbacks. Ook bepaalt de verteller waar de adempauzes in zijn verhaal liggen, waar je publiek even tot rust kan komen en beelden kan vormen bij je verhaal.
Is al het bovenstaande ook niet herkenbaar voor een trainer?
Best lastig een verhaal vertellen…
Een verhaal vertellen is zeker geen eenrichtingsverkeer, een cursus is dat ook niet. Zelf probeer ik zo een dan een verhaal in mijn cursussen te vertellen. Is nog best lastig. Praktijksituaties zijn welkome bronnen om op verhalen te komen.
Goede verhalen blijven je beter bij en daarmee beklijft wat je wilt vertellen langer. ‘’Had jij niet vorig jaar het verhaal verteld van de kermis?”, vroeg iemand me in het weekend. Klopte helemaal! Leuk dat na een jaar te horen.
Het verhaal is een mooie en toepasbare werkvorm als je iets wilt overdragen!