• Hersey & Blanchard Resultaten

    S1 - Instrueren

    Deze stijl is effectief als uw medewerker (nog) weinig zicht heeft op wat er van hem wordt verwacht. Hij heeft beperkte kennis van zaken, niet veel ervaring, is onzeker en/of heeft weinig enthousiasme voor de taak. U bent als zijn leidinggevende sterk gericht op de taak en minder op de relatie. Het accent ligt op het geven van instructies en opdrachten. Er is sprake van eenzijdige communicatie. U vertelt het wie, wat, waar, wanneer en hoe van de uit te voeren taken.

    S2 - Ondersteunen

    Deze stijl past u toe als de medewerker behoefte heeft aan ondersteuning. Hij of zij is gemotiveerd om de taak uit te voeren, maar nog niet bekwaam. Hij mist (nog) de zekerheid en het zelfvertrouwen en/of hij maakt nog fouten. U bent sterk op de relatie én op de taak gericht. In deze stijl is er communicatie in twee richtingen,waarbij de medewerker vooral vragen stelt en u antwoorden, aanvullende instructies en commentaar geeft.

    S3 - Motiveren-Coachen

    De medewerker weet wat er van hem wordt verwacht en hij heeft voldoende know how en ervaring om de taak goed uit te voeren, maar hij durft niet goed, kan de verantwoordelijkheid (nog) niet aan of heeft er (tijdelijk) geen zin in. U bent in deze stijl daarom minder gericht op de taak en meer op de relatie.

    S4 - Delegeren

    Als uw medewerker de kennis, het vertrouwen, de ervaring en de motivatie heeft om taken van u over te nemen dan kunt u deze delegeren. Hij is op zoek naar uitdagende doelen die hem in staat stellen te groeien in taakvolwassenheid en ervaring. U kiest ervoor de eindverantwoordelijkheid voor taken over te dragen.

    Stijlflexibiliteit

    In welke mate pas je je stijl aan aan de steeds wisselende situaties. Een hoge score duidt op veel afwisseling in het toepassen van verschillende leiderschapsstijlen. Een lage score duidt op een sterke voorkeur voor een specifieke stijl met weinig afwisseling in de toepassing van leiderschapsstijlen.

    Stijleffectiviteit

    De mate waarin je een voorkeur voor een stijl aangeeft die passend is voor de betreffende situatie. Hoe hoger de score hoe beter de gekozen stijlen aansluiten op de situatie. De effectiviteit van de gekozen stijl per vraag wordt gewaardeerd als Z(wak), R(edelijk), G(oed) of U(itstekend). De berekende score is gebaseerd op deze waardering.